Historie Nederlands Elftal

Historie van het Nederlands Elftal

De geschiedenis van het Nederlands elftal begon met een 1-4 overwinning op België, maar ondanks dit directe succes kwam het Nederlandse voetbal maar moeizaam van de grond. De nationale ploeg had de grootste moeite met landen als Saarland en Luxemburg.

De nationale ploeg nam in de jaren dertig een aantal keren deel aan een groot toernooi, maar van grote successen was allerminst sprake. Dit had voor een groot gedeelte te maken vanwege de houding van de KNVB jegens het profvoetbal, dat in Nederland pas in de jaren ’50 voet aan de grond kreeg.

Professionalisering van het voetbal

Voetballers die geld verdienden aan de sport werden tot 1953 geweerd uit het Nederlands elftal, betalen voor voetbal paste niet bij de filosofie van de KNVB. In 1953 vond echter de watersnoodramp plaats in ons land. Door middel van het voetbal werd geld en aandacht gevraagd voor deze ramp en zodoende werden diverse profvoetballers – die hun geld bij clubs in het buitenland verdienden – bij elkaar gebracht om de nationale ploeg te vertegenwoordigen. Op 12 maart 1953 speelde het Nederlands elftal, bestaand uit profs, de benefietwedstrijd tegen Frankrijk. Oranje won het duel met 1-2. Dit duel wordt beschouwd als de aanloop naar het betaalde voetbal in Nederland en de professionalisering van het Nederlands elftal.

Jaren ‘70

In de jaren ’70 wist het Nederlands Elftal zich te vestigen als een landenteam van formaat. Onder leiding van Johan Cruijff en Willem van Hanegem maakte Nederland wereldwijd faam met het zogenaamde totaalvoetbal: goed verzorgd, aanvallend spel waarbij de spelers voortdurend van positie kunnen wisselen om het de tegenstander zo moeilijk mogelijk te maken. In 1974 wist Oranje, mede door dit spel, de finale van het WK in West-Duitsland te behalen. Gastland West-Duitsland bleek echter net te sterk voor de ploeg van Rinus Michels, die destijds bondscoach was.

Het succes van 1988

In 1978 wist Oranje, zonder Cruijff en Van Hanegem, opnieuw de finale van een wereldkampioenschap te behalen. Ook deze keer was het gastland (Argentinië) de tegenstander in de finale en opnieuw verloor Oranje.

Ook de derde finale van Oranje op een WK eindigde in een verlies: in 2010 was Spanje in de finale oppermachtig. Op het EK van 1988 behaalde het Nederlands elftal wel de eerste plaats: in de finale werd de Sovjet-Unie met 2-0 geklopt. De doelpunten van de toenmalige sterspelers Marco van Basten en Ruud Gullit hielpen Oranje aan de overwinning. Het Europees kampioenschap in West-Duitsland had een extra lading, aangezien het verlies van 1974 bij veel Nederlanders nog behoorlijk vers in het geheugen lag.